Bas Sievers Bouwstroom Eindhoven en Harry Platte NH Bouwstroom
Bouwstroom als aanjager van vernieuwing
Een gesprek met:

Bas Sievers
Directeur-bestuurder woningcorporatie Woonpartners

Harry Platte
directeur-bestuurder van woningcorporatie Parteon
Door het bundelen van de vraag naar (industriële) woningen, producenten een gegarandeerde afzet bieden. Dat is in de kern waar het bij een Bouwstroom om gaat. Inmiddels zijn al 5 van dergelijke ‘stromen’ in Nederland actief. Top Magazine sprak met Harry Platte van NH Bouwstroom en Bas Sievers van Bouwstroom Eindhoven. “Een Bouwstroom is geen doel op zich. Het is een middel om de bouwsector te helpen naar een andere manier van bouwen.”
Drieëneenhalf jaar geleden alweer, sloegen in de metropoolregio Eindhoven (MRE), dertien corporaties en negen gemeenten de handen in elkaar. “Het is het bekende verhaal,” vertelt Bas Sievers, directeur-bestuurder van de woningcorporatie Woonpartners, “we hadden te weinig bouwprojecten in de sociale huur. Gemeenten hadden behoefte aan betaalbare woningen. We hebben toen gezegd we gaan naast elkaar zitten en zoeken naar mogelijkheden om dat voor elkaar te krijgen. Vanuit het idee massa is kassa, is toen het idee ontstaan om project-overstijgend producten in te kopen. Met dezelfde middelen (geld) meer bouwen dat is het uitgangspunt.” In 2020 hebben de partijen een deal gemaakt met Heijmans en BAM Wonen voor de bouw van 500 eengezinswoningen en 500 appartementen. Inmiddels staat de MRE aan de vooravond van de tweede fase van Bouwstroom MRE.
“Met minder geld meer bouwen, dat is het uitgangspunt
Ook Harry Platte, directeur-bestuurder van woningcorporatie Parteon in Wormerveer is al geruime tijd bezig met NH Bouwstroom. “We zijn echt heel lang met de voorbereiding ervan bezig geweest.” De zeven corporaties streefden snelheid, betaalbaarheid, duurzaamheid en kwaliteit na. Platte: “Dit kan met conceptuele woningen, maar ook met industriële woningen.” Samen met de zes andere corporaties ging hij op zoek naar mogelijkheden om door middel van industriële woningbouw betaalbare woningen te bouwen. En met een flinke ambitie. Immers, de partijen willen jaarlijks zo’n 750 woningen bij de industriële bouwers afnemen. “Vorig jaar,” vertelt Platte, “zijn de partijen gekozen. Dus eigenlijk zijn we nu pas een jaar op pad met zeven corporaties en zes producenten en er zit een waanzinnige snelheid in. We hebben 35 projecten waarin samen 2700 woningen zitten in voorbereiding en de eerste worden binnenkort opgeleverd.”

Over de producten is Platte tevreden. “Het zijn op alle fronten goede producten. We monitoren de woningen op kwaliteit, ruimtelijke kwaliteit, technische kwaliteit, duurzaamheid en betaalbaarheid. Maar ook de manier waarop we met elkaar samenwerken, meten we. Zo willen we de kwaliteit van de woningen en de wijze waarop de projecten worden uitgevoerd hooghouden.”
“In de sector weet iedereen inmiddels wel dat het hele mooie woningen worden
Waar Platte en Sievers vaak tegen aanlopen zijn de vooroordelen waar industriële woningen mee te maken hebben. “Toen ik hier drie jaar geleden mee begon,” zegt Platte, “hoorde je vooral uit de ruimtelijke hoek, ‘het zijn allemaal lelijke producten’. Ik heb het gevoel dat dat beeld inmiddels wel is bijgesteld. In de sector weet iedereen inmiddels wel dat het hele mooie woningen worden.” Sievers: “Een van de voorwaarden in onze aanbesteding was dat het geen eenheidsworsten moesten worden. Er is een hoge mate aan diversiteit aan verschijningsvormen. Dat heeft vriend en vijand wel verrast.”
Speelveld
De Bouwstromen zorgen in de ogen van Platte voor een nieuw speelveld. “Je bent met het inkopen van een product bezig en niet langer met het proces.” Sievers: “Daar ben ik het wel mee eens. Maar we spelen naar mijn gevoel op het speelveld wel een wedstrijd waarbij het lijkt of de spelregels telkens wijzigen. Daarmee bedoel ik dat we te maken hebben met stikstof, het moet biobased, circulair noem maar op. Stop met stapelen en doe het stap voor stap. Weet je, het moment dat je zegt ‘we gaan een woning inkopen en die moet compleet circulair zijn’, bij traditionele projecten gebeurt dat toch ook niet. Waarom moet dat bij industriële producten wel in één keer? Maar het is typisch Nederlands. Alle problemen worden op één pilot gezet en dan lukt het niet. Te veel eisen op een heel ingewikkeld traject.”
En dan laat hij de term eens vergund altijd vergund vallen. “Waarom kunnen we niet naar een systeem dat als er een stempel van Bouwstroom Eindhoven staat, het project niet nog door bijvoorbeeld welstandscommissies moet?” Platte: “We hebben hier in Noord-Holland een paar jaar geleden gehad over vergunnen in één dag. Door omstandigheden is dat toen niet tot bloei gekomen. Maar,” voegt hij er in één adem aan toe, “het is voor een paar gemeenten nu wel aanleiding om opnieuw te kijken naar wat er mogelijk is met industriële woningbouw. Het zaadje is wel geplant.”
“Het is typisch Nederlands. Alle problemen worden op één pilot gezet en dan lukt het niet
Platte benadrukt vooral de samenwerkingsvorm van NH Bouwstromen. “Onlangs hebben we bij ons een zogenoemde tweedaagse gehad. Daarin hebben we het op basis van gesprekken met de deelnemers gehad over duurzaamheid en biobased. Een aantal aanwezigen wilde daar de komende zes maanden meer invulling aan geven. Uiteindelijk ontstaat er dan een groepje dat dat onderwerp een stap verder brengt. Maar dat organiseert zich dus zelf tussen producenten en corporaties en dat is wél onze manier. Dat is dus echt de samenwerkingsmanier.”
Uitvoering
Bij NH Bouwstroom staan nu 2700 woningen op 35 verschillende locaties op stapel. Vorig jaar zijn door Bouwstromen NH voor de uitvoering een zestal partijen geselecteerd. “We hebben drie substromen van eengezinswoningen, appartementen en flexwoningen. Daar hebben we de zes partijen op geselecteerd. Drie keer twee. Dus twee voor de eengezinswoningen, twee voor de appartementen en twee voor de flexwoningen. De corporaties pitchen een plan en de twee partijen maken daar een voorstel voor. Vervolgens gaat de uitvoering naar één van die twee. Als dat om wat voor reden dan ook niet lukt, dan kijken we of een van die andere partijen het kan doen. Lukt dát niet, dan gaat het project uit de Bouwstroom en gaan we het op een andere manier organiseren.”
“‘We hebben drie substromen van eengezinswoningen, appartementen en flexwoningen’
Bij Bouwstroom MRE is de bouw van appartementen en eengezinswoningen contractueel aan één partij toebedeeld. “Wat we van de eerste fase hebben geleerd,” vertelt Sievers, “is dat de verdeling eengezinswoningen en appartementen te vast lag. In de praktijk hebben we bijvoorbeeld meer appartementen dan eengezinswoningen gerealiseerd. Dat is voor de ene partij fijn maar voor de ander balen. In de 2.0 versie vliegen we dat anders aan en na de zomer gaan we daar de markt mee op.”
Versnelling
Op de vraag of de versnelling erin zit, zijn beide heren unaniem. “Enorm,” zegt Harry Platte. “In juni gestart met de samenwerking. In november waren er 20 locaties met bij elkaar 1100 woningen in voorbereiding. En pakweg zes maanden later, hebben we het dus over 2700 woningen op 35 locaties. Dus ja, dat vind ik wel snel.”
Tegelijkertijd is er bij Sievers nog wel een lichte aarzeling. “Ik vind het heel moeilijk want had het traditioneel ook zo gekund? Het is naar mijn gevoel projectgebonden. Maar we hebben in de afgelopen jaren al heel veel gerealiseerd, we zitten boven de 1000 woningen, en zoals gezegd over zeven maanden gaan we een nieuwe fase in. Dat is ook niet voor niets.”
“‘Ik vind het heel moeilijk want had het traditioneel ook zo gekund?’
Na een korte stilte zegt Platte: “Ik ben toch wel heel positief. Kijk, ik heb de rente en de schaarste van grondstoffen niet in de hand. Maar we hebben wel een hele nauwe samenwerking met de producenten, die we hartstikke hard nodig hebben. Samen kunnen we antwoorden vinden op de uitdagingen die op ons pad komen. En dat leidt tot minder suboptimale uitkomsten dan dat we dat ieder apart zouden doen. Dus dat vind ik winst. Uiteindelijk is NH Bouwstroom ook niet een doel maar een middel om te komen tot een andere bouwketen. Je moet dit zien als een ontwikkelstap in dat hele verhaal.”
Transitiemanager Brigitte Berends:
‘Uiteindelijk gaat het om duurzame woningbouw in de meest brede zin’
Transitiemanager Brigitte Berends is betrokken bij De Bouwcampus en observeert en analyseert diverse bouwstromen. “Vanuit de transitieaanpak Industriële Woningbouw zoeken we de kracht van het organiseren van Bouwstromen om specifiek de verindustrialisatie van woningbouw breed aan te jagen,” legt ze uit.
Haar ervaring is dat in het begin alle deelnemende partijen in het begin erg zoekende zijn. “Wat is het doel, wat wil je bereiken?” De initiatieven door het land worden allen bouwstromen genoemd. De urgentie om in plaats van projectmatig in te kopen naar producteninkoop is bij alle bouwstromen in het land een essentieel kenmerk, maar zijn echt anders georganiseerd. “Dat zie je bij NH Bouwstroom en Bouwstroom MRE ook. Bij de MRE zijn gemeenten onderdeel van de organisatie en bij NH Bouwstroom nog niet. En ook de samenwerking met marktpartijen is anders.”
De Bouwcampus ziet bouwstromen als een middel om de verduurzaming van de woningbouw in meest brede zin van het woord te versnellen. De potentie van bouwstromen zit ook in het feit dat ontwikkeltijd drastisch naar beneden gebracht kan worden, industriële woonproducten versneld toegang krijgen tot de markt én de versnelling van duurzamere toepassingen van materialen. Voor marktpartijen is het essentieel dat de pieken en dalen uit de opgave gehaald worden. De bouwcampus brengt de kennis en kunde van de verschillende bouwstromen bij elkaar, faciliteert reflectie op de huidige bouwstromen en werkt aan de optimalisatie van de potentie van bouwstromen.