Logo
menu
Hans Meurs, directeur VORM

‘Systematisch denken sleutel tot succes’

Een gesprek met:

Hans Meurs
Hans Meurs

Hans Meurs, directeur VORM is ervan overtuigd dat optoppen een groeimarkt is. Met de Optopper van VORM mikt het bedrijf op een jaarlijkse afzet van 500 Optoppers. Maar dan moeten we volgens Meurs wel systematischer leren denken. “Als iedereen elk gebouw als een apart avontuur ziet, en als de mensen bij gemeenten en bestuursorganen dat ook zo zien, dan gaat optoppen niet vliegen.”

“Ik zit hier in de grootste optopper van Nederland,” trapt Hans Meurs het gesprek af. In Rotterdam heeft het bedrijf zijn hoofdkantoor met 800 vierkante meter opgetopt. De optopping wordt gedragen door een viertal stalen kolommen, door Meurs satéprikkers genoemd, die dwars door het pand zijn gestoken. “Daar staat het in feite los op. Dus als we de ruimte niet meer nodig zouden hebben, dan kunnen we het er moeiteloos weer afhalen. We zouden er in principe een strandtent langs de Maas van kunnen maken,” grapt hij.

Maar tegelijkertijd wel een grap met een serieuze ondertoon. Immers, optoppen maakt in zijn visie een gebouw waar het op staat, heel flexibel. Niet in de laatste plaats voor de bewoners van het appartementencomplex zelf. Want daar is ook het idee voor de Optopper van VORM geboren. “Dat is wel een leuke anekdote,” vertelt Meurs. “Mijn zoon woonde in de Spaarndammerbuurt in Amsterdam in een compacte woning op de begane grond van een vijflaags complex zonder lift. Op de bovenste etage woonde een vrouw van nu 84 jaar. Mijn zoon bracht wekelijks haar boodschappen naar boven. Op een keer was ik er alleen en belde ze aan. Ik ging met haar boodschappen naar boven. Ze woonde er in een ruime vierkamerwoning. De helft van de ruimte gebruikte ze niet en ze wilde graag kleiner wonen. Ze wilde alleen niet de wijk uit en ook niet duurder. Toen ik naar huis reed dacht ik als we nou gewoon woningen op het dak toevoegen, dan kan ze daar naartoe verhuizen.” Zo rijpte het idee verder tot wat nu de Optopper heet. De Optopper is een geprefabriceerde houten modulaire woning en bestaat uit verschillende units. Zo ontstaat de keuze uit een studio, twee- of driekamerappartement. Met een frame als overgang tussen de woning en het dak wordt de Optopper op het dak geplaatst. “Dat frame,” zo legt Meurs uit, “vormt tevens de kruipruimte waarin je de leidingen kunt verwerken. Want je hebt de leidingen van de Optopper, maar ook die van de woningen die daaronder zitten. De plattegrond van de Optopper heeft een standaardindeling.”

Het Nieuwe Normaal

Stappen verder

Inmiddels is VORM sinds de presentatie van het eerste prototype in 2022 alweer flink wat stappen verder. Minister Hugo de Jonge, een warm pleitbezorger van optoppen, heeft de Optopper gezien. “Samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en verschillende gemeenten, waaronder Rotterdam, zijn we aan het kijken hoe we het hele proces van optoppen kunnen versnellen. En we zijn met zeker tien corporaties over concrete projecten in gesprek.” De Optopper is gelanceerd vanuit het initiatief BuurtBoost. “Simpelweg,” legt de VORM-directeur uit, “omdat het de buurt letterlijk een boost geeft. Het zorgt ervoor dat mensen in de wijk kunnen blijven wonen, de woningen zijn betaalbaar en het geeft het gebouw waar ze op komen te staan een boost in uitstraling. Het optoppen gaat vaak samen met verduurzaming van het gebouw, wat ook zorgt voor een boost voor de bestaande woningen.”

Het Nieuwe Normaal

Hij heeft ook het gevoel dat het optoppen momenteel hot is. En dat terwijl het principe van optoppen natuurlijk allesbehalve nieuw is. “Al meer dan 25 jaar praten we over optoppen en mondjesmaat zijn er ook wel wat projecten uitgevoerd.” De reden waarom optoppen vooralsnog niet grootschalig is doorgebroken, komt volgens Meurs omdat het veel te duur was. “En wat we nu dus doen, is prototypes maken. Daarmee zorgen we ervoor dat die kloppen met de manier waarop je op een industriële manier alle elementen voor de optopping kunt maken. Wel is er enige vrijheid in uitstraling en een verbinding maakt dat de woningen op het gros van alle gebouwen passen. Als we het destijds op deze wijze hadden aangepakt, in plaats van voor elk gebouw maatwerk te maken, dan hadden er denk ik al 150.000 woningen gestaan.”

Discontinuïteit

De Optopper wordt geïndustrialiseerd en deels gerobotiseerd geproduceerd. “We hebben een partij gevonden die vloeren, wanden en dakpanelen kan maken.” Volgens Meurs speelt de discontinuïteit in de sector een grote rol. “Zeker 95 procent van de projecten start in ons land niet op tijd. En dat is voor fabrieken die zich richten op de woningmarkt een groot probleem. Want die zijn gebaat bij continuïteit. Als om de haverklap de fabriek stil ligt, heeft dit grote gevolgen voor de businesscase.”

Meurs heeft daar nu naar eigen zeggen iets op bedacht. Hij wil de projecten strak op elkaar gaan laten aansluiten. “We communiceren naar de afnemer een raamvenstertijd van drie maanden. Vier weken van tevoren geven we de twee weken door waarin we de Optoppers gaan plaatsen. En zo schuiven we de projecten in elkaar. Zie onze projecten als een stoptrein terwijl de fabriek werkt als een TGV. Dat betekent dus ook, dat we zorgen dat we rond zijn met de corporatie, de vergunningen hebben en dat de buurt ermee heeft ingestemd.”

Systematisch denken

VORM hoopt in 2026 jaarlijks vijfhonderd Optoppers te leveren. Volgens Meurs begint het bij systematisch denken. “Dus,” verduidelijkt hij, “als iedereen elk gebouw als een apart avontuur ziet, en als de mensen bij gemeenten en bestuursorganen dat ook zo zien, dan gaat het niet vliegen. En gaan we de aantallen die minister De Jonge voor ogen heeft zeker niet halen. We streven naar een hoge kwaliteit, duurzaamheid en betaalbaarheid, maar om dit op grote schaal te realiseren, moeten we meer op volume focussen. Daarvoor moeten we grootschaliger denken en het vooral slim uitvoeren. Maar ik geloof er wel heilig in.”

Deel dit artikel: